Na gemiddeld 10 weken varen, kwam eindelijk het eiland Curaçao in zicht. De
slaven hadden ternauwernood de ontberingen van de overtocht doorstaan. Bedorven
drinkwater, slecht voedsel, ziektes en de wreedheid van de bemanning hadden hun
tol geëist. De slaven kwamen vaak ziek en met een vale en grauwe huid aan. Curaçao was het Nederlandse slavenstation in het Caribische gebied. Via
Curaçao werden de Afrikaanse slaven over heel Amerika verkocht. De meeste
gingen door naar Suriname. Daar duurde het vaak nog een hele tijd voordat een
slaaf eindelijk de plantage zag waar hij zou komen te wonen en werken.
Klik op de bronnen en ontdek hoe een slaaf uiteindelijk van het schip in
eigendom terechtkwam van een bepaalde plantage. Met die kennis kun je antwoord
geven op deze deelvraag.
Bron 3.3.a Bron 3.3.b Bron 3.3.c
|
Kaart van Suriname rond 1780
Afbeelding van:
http://maps.bpl.org [CC BY 2.0
(https://creativecommons.org/licenses/by/2.0)] |