De manier waarop WebQuests worden opgezet is sterk geënt op technieken uit
het afstandsonderwijs en bijvoorbeeld de nadruk die daarin gelegd wordt op
ingebouwde begeleidingscomponenten (zoals studeeraanwijzingen, diagrammen,
overzichten, enzovoorts) die bedoeld zijn om de docent voor de klas zo goed
mogelijk te vervangen.
Een goede WebQuest, waarbij de leerling efficiënt gebruik maakt van zijn
tijd, internet en andere bronnen, voldoet aan de volgende eisen:
|
- In de inleiding wordt doel en achtergrond van de opdracht
uitgelegd. De leerling krijgt een rol toebedeeld, bijvoorbeeld:
| de rol van detective die een probleem moet oplossen of op zoek moet
naar een schat of verloren voorwerp; |
| als journalist een artikel schrijven voor een krant of tijdschrift; |
| is een wetenschapper en moeten een probleem oplossen. |
|
|
- Daarna komt de opdracht die de taak in een context zet en een
duidelijke plaats in het curriculum heeft.
| De opdracht moet haalbaar, uitdagend en motiverend zijn. Je kunt dit
op verschillende manieren bereiken. |
| De opdracht moet eenduidig zijn. |
| De opdracht bevat de eerste aanwijzingen over het verwerken van de
informatie. Deze aanwijzingen kunnen de vorm hebben van bijvoorbeeld
deelvragen, of aanwijzingen om schema’s, tijdsbalken of oorzaak/gevolg
diagrammen te gebruiken. |
| De leerling kan de opdrachten alleen maken, maar er kunnen goede
argumenten zijn om leerlingen in groepjes van twee of drie de opdrachten
te laten maken. In dat geval moet het werk van het ene groepslid aanvullend zijn op dat
van de anderen. Overleg, uitwisselen van informatie, ideeën en meningen
en het samenvatten van informatie zijn dan belangrijke elementen. |
|
|
- Na de opdracht volgt de verwerking. Daarin wordt zéér nauwkeurig
beschreven op welke wijze de taak moet worden uitgevoerd.
| Het verdient daarom de aanbeveling te werken met een stappenplan,
waarin de leerling stap voor stap duidelijk gemaakt wordt wat er van hem
wordt verwacht. |
| Een mondelinge toelichting door de leerkracht/docent moet daarna
niet eigenlijk nodig zijn. |
| De leerlingen geven de resultaten van hun onderzoek weer in
bijvoorbeeld een schriftelijk verslag, een mondelinge presentatie, een
diapresentatie, een powerpoint presentatie of een internetsite. |
| Hier wordt ook verwezen naar de pagina met beoordelingscriteria,
zodat de leerling vooraf weet welke eisen er aan zijn werk worden
gesteld. |
| Facultatieve aanvulling:
Eventueel kan hieraan nog een rapportage van de werkzaamheden worden
toegevoegd, waarin de leerling duidelijk maakt hoe het onderzoek is
verlopen, welke zaken goed gingen en welke niet en wat hij een volgende
keer anders wil doen. |
|
|
- De pagina met informatiebronnen is een volgend sterk punt van de
WebQuest. Leerlingen krijgen namelijk vooral web-links die bij de opdracht
op maat aangereikt.
| Vaak zullen dit internetsites zijn, maar uiteraard kan ook gebruik
worden gemaakt van boeken, kranten en tijdschriften. |
| Visuele bronnen zoals You Tube filmpjes en SchoolTV beeldbank
materiaal zijn vaak zeer geschikt. |
| Daardoor hoeven de leerlingen niet in zoekmachines als Google en
Bing in het woud van internetsites voor hen geschikt materiaal te
vinden. |
|
|
- In de beoordelingspagina lezen de leerlingen hoe hun werk
nagekeken zal worden.
| Liefst wordt dit duidelijk gemaakt middels een tabel of een schema. |
| In de tabel wordt de aspecten benoemd waar op gelet zal worden. |
| Elke aspect wordt vervolgens opgedeeld in drie of meer
waarderingssecties. In elke waarderingssectie staat een omschrijving van
de bijbehorende criteria. |
|
|
- Als laatste onderdeel de afsluitingpagina, waarin de
leerlingen nog eens terug kijken op wat ze hebben geleerd.
|
|
- Voor de leerkracht is er meestal een aparte pagina.
|