Stap 4:
Zoek plaatjes bij de onderstreepte woorden. Je kunt daarvoor
kijken in boeken, of op internet. Bij het kopje "infobronnen" staan
internetadressen waar je plaatjes kunt vinden.
Stap 5:
Bedenk samen een verhaal met de onderstreepte woorden van stap
3. Schrijf het verhaal eerst in het klad.
Stap 6:
Typ het verhaal uit op de computer. Maak het geheel af door er
een mooie titel bij te maken en het te versieren met plaatjes.
Stap 7:
Voor een klein groepje gaan jullie het verhaal uitspelen. Eén
van jullie leest het verhaal voor, de ander beeldt het uit. Dit noemen we een
vertelpantomime. Je kunt ook kinderen uit de klas een rol geven. Bijvoorbeeld
als boom, of spin. Je juf of meester kan je hier meer over vertellen.
Stap 8:
Van alle verhalen samen maken we een boekje.
|