VERWERKING
-
Teken op een groot vel de
plattegrond van het bos en kleur deze ook mooi in.
-
Op de plattegrond moet (bijv. met
nummertjes of lettertjes) te zien zijn welke planten er staan.
-
Maak een apart lijstje met de
verklaring van alle nummers, letters en andere tekens die op de boskaart
staan.
-
Op het lijstje moeten minstens
staan:
-
10 soorten loofbomen
-
10 soorten struiken en lage
planten
-
10 soorten paddestoelen
-
10 soorten vliegende bosdieren
-
10 soorten lopende bosdieren
-
10 soorten insecten
-
Van elk van deze planten en
dieren moeten er minstens drie beschermde soorten zijn. Dat zijn
soorten die niet veel meer voorkomen in een bos.
-
Verzamel van al deze planten en
dieren afbeeldingen en informatie van internet, zodat de jury ook kan
zien hoe ze eruit zien.
Bedenk een passende naam voor het
bos.
Maak een klein boekje dat bij de
plattegrond zal horen. Daarin komt te staan:
-
Alle afbeeldingen van de planten en dieren met daarbij
de bijbehorende namen en een korte beschrijving van elke plant- en
diersoort.
-
Ook vertellen jullie waarom
jullie het bos zo hebben
ingedeeld. Daarbij moet je ook aandacht besteden aan de wandelpaden,
picknickplaatsen en plekken waar kinderen kunnen spelen.
|
|