Afsluiting
Als afsluiting kun je nu samen met je klas, of misschien wel met de hele school
zelf een Olympische sportdag organiseren.
Vraag de
Juf of je meester om je te helpen bij het organiseren. Hieronder staan de tien
onderdelen die je kunt organiseren.
Een sportieve
Olympische dag!
OLYMPISCHE
SPORTDAG
Sportonderdeel
Materiaal
1.
Bal werpen
2 tennisballen of handballen, meetlint
2.
Mountainbike
1 mountainbike, markeringsmateriaal, stopwatch
3.
Hoogspringen
landingsmat, 2 hoogspringstandaards, toversnoer
4.
Verspringen
4 pylonen, 3 matten, hark, meetlint
5.
Sprint
4 pylonen, 2 stopwatches
6.
Hindernisbaan
6 pylonen, lint, 2 hoepels, 2 stokken, 2 stopwatches
7.
Estafette
6 pylonen, 2 stokjes
8.
Voetbal
4 pylonen, voetbal
9.
Judo
5 matten, zachte bal
10.Tafeltennis
tafeltennistafel, netje, 2 batjes, balletje
|
De leerlingen
gooien om beurten vanachter een lijn. Er staan bordjes met afstanden (5, 10, 15
meter enz.). De afstanden schatten op hele meters.
Zet een klein
parcours uit. Elke leerling legt dit zo snel mogelijk af. U noteert de tijd.
Beginnen op 60
centimeter. Als iedereen is geweest, gaat het koord 5 centimeter hoger. Haalt
een leerling de hoogte niet (het toverkoord aanraken is ook fout) dan mag hij
nog één keer. Springt hij weer fout dan moet hij stoppen. U noteert dan de
laatste hoogte die de leerling wél heeft gehaald. Elke sprong is toegestaan
mits de leerling veilig op de voeten landt. Probeer het tempo erin te houden bij
dit onderdeel. U kunt er ook voor kiezen de herkansing achterwege te laten.
Aanloop vanaf de
pylonen. Op de afzetbalk afzetten. De afstand wordt gemeten vanaf de balk (of
streep, tape) tot de hakken. Langs de bak ligt een meetlint, u noteert de
afstand in centimeters op het scoreformulier. Als er geen springbak aanwezig is,
gebruikt u drie gymnastiekmatten achter elkaar. De leerlingen zetten af tussen
de pylonen (zie tekening).
Twee leerlingen
lopen over een afstand van 60 meter tegen elkaar. Kies leerlingen die aan elkaar
gewaagd zijn. Er is één starter en twee begeleiders met stopwatch. Geef bij de
start het teken “KLAAR”.......”AF”! U noteert de tijd als bijvoorbeeld
9.43 sec.
Twee leerlingen
lopen tegen elkaar. Achter de lijn starten, over hekje springen, door hoepel
kruipen, om de pylon lopen, door hoepel kruipen en weer over het hekje springen.
Klok de leerling als hij weer over de startlijn komt. De tijd noteren als
bijvoorbeeld 12.15 sec. (zie tekening).
|
Er liggen twee
estafettestokjes klaar. De groep wordt in tweeën gedeeld. Leerlingen gaan
met het stokje in de hand om pylon 1 heen, om pylon 2 heen en geven het
stokje in het wisselvak aan de volgende leerling over. Maak ook eens
nieuwe groepjes. Dit onderdeel levert geen score op, alleen aftekenen.
wisselvak (6 meter) afstand pylon 1 – pylon 2 = 30 meter
|
U verdeelt de
groep van 10 leerlingen in twee partijen die tegen elkaar spelen. Eventueel na
10 minuten nieuwe groepen maken. Dit onderdeel levert geen score op, alleen
aftekenen.
De leerlingen
werken in tweetallen, liefst leerlingen met gelijk postuur. De leerlingen zitten
op knieën en ellebogen naast elkaar (schouders, heupen tegen elkaar) op een
gymnastiekmat. Deze oude Griekse worstelaars proberen elkaar van de mat te
duwen. Dit onderdeel levert geen score op, alleen aftekenen.
Telkens spelen
twee leerlingen een partijtje tegen elkaar; wie het eerst 7 punten heeft, is
winnaar.
Suggesties
voor extra onderdelen
|
- Voetbal-
of hockeyslalom
Frisbee mikken
- Afstandsloop
(800 à 1000 meter)
Badminton mikken
- Handbal,
slagbal
Basketbal, korfbal doelen
- Skatetocht
|