Schelpen zijn huisjes van weekdieren. Weekdieren zijn heel zacht, ze hebben namelijk geen botten. Ze kunnen zich niet beschermen tegen andere dieren die hen op willen eten. Ze kunnen alleen in de schelp kruipen. In het voorjaar legt een moeder weekdier miljoenen eitjes. Sommige weekdieren houden die eitjes eerst een poosje in hun schelp. Na een maand mogen de kleintjes in de grote zee zwemmen. Ze hebben dan nog geen schelp. Dat is maar goed ook, anders zat de zee helemaal vol. De diertjes die overblijven bouwen hun eigen schelp. Er komt een kalkachtige stof uit hun lichaam, die wordt dan hard en zo ontstaat de schelp. In de zee leven zeesterren: Ze leven op de bodem van de zee. Ze bewegen zich langzamer voort dan een slak, ze gaan 7 a 8 meter per dag. Met de vele kleine voetjes kunnen ze zich vastzuigen aan de bodem van de zee. Zeesterren eten behalve slakken en kreeften, heel graag mossels. De mossels klappen hun schelpen stijf dicht als ze onder een zeester terecht komen. Die zuigt zich dan aan de schelp vast en trekt er net zo lang aan tot ze open gaat. Dit is een stuk tekst van http://www.noordweb.nl/waterindekop/werkstukken/ |
Nog een webkwestie doen? Surf naar www.webkwestie.nl Heb je op- of aanmerkingen ter verbetering van
deze webkwestie?
|